Brabants Dagblad – PleinXL
SWINGEN OP JAZZKLANKEN |
Woensdag 18 mei 2011 – Het Brabants Jazz Orkest (hbJAZZo) gaat weer knallen. Ze staan met hun nieuwe programma PleinXL donderdag in De Verkadefabriek.
De van oorsprong Bossche band die al jaren onder leiding van Jeroen Doomernik speelt, is klaar voor een nieuwe uitdaging. De kracht van het nieuwe programma PleinXL zit in de combinatie van nationale bekendheden en Bosch talent dat het orkest komt versterken. Dit keer is het de VPRO/Boy Edgar Prijswinnaar van 2011, saxofonist Ferdinand Povel. Als Bosch talent is de Bossche saxofonist David Romanello gestrikt. De jazz- en bigband heeft inmiddels versterking gekregen uit heel Brabant en daarbuiten. Peer de Graaf is de spreekstalmeester op deze avond. De vier vrouwen van Il Dona brengen een repertoire van musical, pop, jazz en rock. En dj Don Bosco Leone en columnist Maarten van Hooft maken de show compleet. De grote zaal van De Verkadefabriek wordt omgetoverd tot Jazzplein waarvoor de Bossche kunstenaar Erik Vink de aankleding verzorgt. Alle ingrediënten voor een swingende jazzavond dus. PleinXL zal twee keer per jaar gehouden worden.
EEN AANSLAG OP JE CONDITIE |
Trompettist Jeroen Doomernik begon in 2009 aan een opmerkgelijk project. Hij ging in op suggestie uit de rangen van Het Brabants Jazz Orkest om een aantal stukken uit het repertoire an Stan Kenton ter hand te nemen. Eigenlijk twee jaar te vroeg, want pas op 15 december 2011 zou Kenton honderd zijn geworden.
Waarom gaat een big band in deze tijd Stan Kenton spelen, vraag ik aan Jeroen Doomernik, leider van Het Brabants Jazz Orkest. Doomernik: ‘Het kwam niet van mij, maar vanuit het orkest. Die jongens vonden het een uitdaging. Ik had zelf eigenlijk niets met Kenton; ik vond het bedachte muziek en bovendien bombastisch. Kenton bedacht de muziek, construeerde die om een bepaalde sound te realiseren, en maakte een mix van klassiek en jazz. Maar die mix van klassiek en jazz bleek toch wel bijzonder. ‘Destijds dacht ik: waar gaan we aan beginnen, want hij mag dan wel een icoon zijn, zijn muziek behoort tot de moeilijkste om te spelen. Het Brabants Jazz Orkest bestaat uit professionele muzikanten die op zich geen moeite hebben met welke muziek dan ook, maar Kenton vergde wel erg veel van de fysiek, met name voor de koperblazers. Het is hard en hoog, begint en eindigt hard, en daartussenin blijft het even hard gaan.’
Enorm lawaai
Doomernik en zijn Brabanders waren in ons land niet de eersten die zich aan een Kenton-project zetten. De Haagse Residence Big Band is een amateurorkest dat oorspronkelijk een ballroomorkest was. Meer dan twintig jaar geleden begon arrangeur Piet Engels, gegrepen door de muziek van Kenton, diens muziek voor zijn orkest uit te schrijven, niet het minst om zich te onderscheiden van de vele andere ballroomorkesten. Sindsdien is Kenton onderdeel van het boek gebleven. Ze doen dit voor de kick, maar ook voor hen is Kenton een uitdaging.
Willem Bertels, pianist van de Residence Big Band: `De muziek van Kenton zit vol met ongebruikelijke maatsoorten. Vijfkwarts en zevenachtste maten wisselen elkaar af, vaak binnen één nummer met daartussen nog een paar andere maatsoorten, en bovendien is het heel syncopisch. Dat is voor de saxen moeilijk te spelen. Kenton schreef zo close dat je geen tijd hebt om na te denken. Het moet meteen goed, dus moet je heel goed kunnen lezen. Kenton is voor blazers ook zo lastig omdat de noten niet zelden vlak bij elkaar liggen. Halve en hele secundes komen geregeld voor. Het is een hele kunst dat met elkaar zuiver te laten klinken.’
Zijn Brabantse collega Jeroen Doomernik: ‘Het is moeilijk omdat je het anders moet benaderen dan andere big band-muziek. Bij Kenton is het in een ander idioom geschreven en komt het uit een andere tijdgeest. Er komt een enorm lawaai op je af. Bij metingen kwamen we boven de 100 dB uit. Daar hadden we gewoon last van bij de repetities. Dat maakt die muziek ook wel weer heel spannend. Het is gemaakt vanuit een bepaalde gedachte. De muziek gaat niet vanzelf zoals bijvoorbeeld bij Basic. Hans Govaart, een van de beste leadtrompettisten in Brabant, is nu geblesseerd. Dat komt door Kenton. Hij heeft daar zo hard moeten blazen dat zijn lip kapot is.’
Valse mellofoons
Willem Bertels: ‘De secties moeten precies in elkaar passen. Het is superhoog en heel lastig. Triple forte is bij Kenton heel normaal, met het risico van overblazen. Wij zijn amateurs, goede weliswaar, maar het probleem blijft om dat allemaal harmonisch te laten klinken. Bij Kenton is de swing heel anders. De vraag is zelfs of hij wel swingt. In elk geval zit hij in een ander spoor. Het is daarom erg moeilijk om die typische vorm van swing te pakken te krijgen’.
Jeroen Doomernik: ‘Het moeilijkste aan Kenton is zijn opvatting van muziek maken. Die speciale Kenton-opvatting heb ik van de platen gehaald. Hoe time je de noten, hoe zit het in de hoogte. In de hoogte zit ook het bombastische van Kenton. We konden het niet vier keer achter elkaar spelen. Het was een aanslag op je conditie, terwijl Kenton dit gewoon avond aan avond speelde. Als wij een toonladder spelen beginnen we onderaan, maar die Kenton jongens begonnen een octaaf hoger.’Hoe hoger je speelt, hoe moeilijker het wordt die noten te pakken. Bij een normale band schrijf je hoog voor één trompet en voor drie andere wat lager. Bij Kenton is het allemaal hoog. Dat geldt voor het koper: trompetten en trombones. Bij Malagtteha zitten er vier octaven tussen laag en hoog.
‘Ik wist niet waar ik aan begonnen was, en ik geef toe, het viel best tegen. Ik dacht: die jongens van mij kunnen alles spelen, maar dit was toch wel iets anders. Fysiek zwaar. Ook Kenton moet daar problemen mee hebben gehad, want hij haalde steeds nieuwe jonge muzikanten in zijn orkest. Wie bij hem koperblazer was versleet snel. Het ging Kenton om het geluid, niet om te schrijven voor het individuele karakter van zijn muzikanten. Op een gegeven moment vond hij dat er nog iets tussen trompet en trombone moest zitten en toen kwam hij met die mellofoons aanzetten. Dat moest het gat opvullen, maar die dingen klonken zo vals als wat.
‘Je mag wat mij betreft wel zeggen dat Basie, Ellington en Kenton de grote bands uit de traditie waren. Bij Basic speelde het gevoel de boventoon en waren head-arrangementen heel gewoon. Bij Ellington speelde de muziek zich af rond de muzikant en daar schreef hij ook speciaal voor. Ellington schreef beeldend en daar zie je een film bij. Kenton was daar niet in geïnteresseerd. Hij ging alleen voor de sound. Daar is hij mee bezig geweest. Hij wilde orkestrale concertante muziek maken. Ze hebben het alle drie vol gehouden op hun eigen manier.
‘Veel van Kentons composities zijn apart en staan buiten de jazztraditie, zijn gebaseerd op toonladders. Hij is een van de voorlopers van de modale muziek, hoewel weinigen hem de eer daarvoor geven. Maar niemand zou die nummers nu nog spelen. Ze zijn eigenlijk niet interessant genoeg. Het zijn geen composities van een melodie, maar eerder composities van denkbeelden hoe muziek er volgens Kenton zou moeten uitzien. Hij heeft ook zijn invloed op Latin-muziek gehad, met name door zijn trompetsectie. Hoewel zijn eigen muziek eigenlijk niets te maken had met echte Latin, hoor je in de kopersectie het geschetter van Kenton terug.’
Wilhelmus
Hoe komt een band aan de arrangementen?
Willem Bertels: ‘Toen wij begonnen was er niets te krijgen en moest Piet Engels noot voor noot uitschrijven door nauwkeurig naar de platen te luisteren.’
‘Nou, dat is eenvoudig’, zegt Jeroen Doomernik. `Je kunt tegenwoordig alles kopen bij Sierra Music: Bob Graettinger, Bill Holman, Marty Paich, Lennie Niehaus. Allemaal heel goede arrangeurs die voor Kenton schreven en allemaal te koop.’
Heeft zo’n project invloed op je?
Doomernik: ‘Het project heeft er wel toe geleid dat mijn opvatting over Kenton is gewijzigd. Ik had er eerst niet zoveel mee. Je had big bands en je had Kenton. Dat was gewoon iets anders, het kwam niet uit de swingtraditie voort. Dat is altijd mijn opvatting geweest. Maar er zit iets sophisticated achter en het blijkt toch wel te swingen. Het kleurt en het mengt wel degelijk, wat ik vroeger niet zag.’
‘Maar we zouden het niet meer willen doen. Het was eenmalig leuk, maar we hebben het na dit project wel weer gehad met Kenton. Er is één stuk blijven hangen en dat is het Wilhelmus in een arrangement van Bob Curnow. Dat spelen we nog aan het einde van onze optredens. Een geintje eigenlijk, maar het toont ook aan hoe serieus Kenton bezig was met zaken waarmee niemand zich bezig hield. Wie gaat nu allemaal volksliederen voor een jazz big band arrangeren? Niemand toch, maar Kenton deed het.’
Een eeuw Stan KentonOp 15 december 2011 is het honderd jaar gele den dat Stan Kenton werd geboren. Hij begon in de jaren dertig van de vorige eeuw als pianist in de dansorkesten van Gus Arnheim en Vido Musso. De laatste zou later de heldentenorist in zijn orkest worden. In 1941 begon Kenton zijn eigen big band met onbekende namen en traditionele dansmuziek, maar al snel ontwikkelde hij zijn orkest tot de spectaculaire en luidruchtige Artistry in Rhythmband.![]() Kenton was zelf aanvankelijk een goede arrangeur, maar de meeste arrangementen voor zijn orkest werden geschreven door Pete Rugolo, Gerry Mulligan, Lennie Niehaus, Marty Paich, Johnny Richards, en vooral ook door Bill Holman en Bill Russo. Vanaf 1947 begon Stan Kenton zijn muziek ‘Progressive Jazz’ te noemen en in 1950-’51 streefde hij met zijn 39-koppige Innovations in Modern Music Orchestra naar een derde stroming waarin jazz en klassieke muziek in elkaar zouden opgaan. In augustus 1953 trad Kenton met zijn orkest voor het eerst op in het Amsterdamse Concertgebouw. In de jaren zestig had hij grote moeite zijn orkest op de been te houden, maar tien jaar later beleefde hij een kleine opleving en maakte hij nieuwe tournees door Europa. Door topmusici te vervangen door goedkopere jonge en onbekende muzikanten en door zich met zijn muziek steeds verder te verwijderen van het jazzrepertoire werd zijn band van een opmerkelijke en afwijkende big band steeds meer een veredeld schoolorkest. Op 25 augustus 1979 overleed Kenton aan een beroerte. In Nederland heeft Stan Kenton weinig navolging gekregen. Vaste voet wist hij te krijgen bij de Haagse Residence Big Band, die al meer dan twintig jaar het Kenton-repertoire in het boek heeft staan, en eenmalig speelde hij de hoofdrol in een project van trompettist Jeroen Doomernik met Het Brabants Jazz Orkest, die daarmee in 2009 op de Nederlandse jazzpodia stond. |
BIJZONDERE AFTRAP IN BREDA VAN STRANGER THAN PARANOIA |
Dinsdag 13 december 2011 – De naam? De Bredase saxofonist Frank van der Kooij weet het niet precies.
![]() |
Stranger than Paranoia, heet het festival. En het is een succes. Achttien keer vond het al plaats in muziekcentrum Paradox in Tilburg. “En keer op keer zit de Paradox de hele festivalweek tot de nok toe vol.” Voor organisator/saxofonist Paul van Kemenade van Stranger than Paranoia reden om het festival uit te breiden naar andere Brabantse steden. Zodat meer mensen met de muziek in aanraking kunnen komen. “En zo kwam het idee om het festival te openen in Breda.” Op maandag,19 december. Van der Kooij is er enorm blij mee. “Bij Stranger than Paranoia maak je kennis met de geweldigste muziek.” Zoals? “Ja. Dat is niet echt onder één noemer te brengen. Het wordt jazz genoemd, maar het is meer. En dan kom ik toch weer terug op die naam.” Van der Kooij vertelt: “In de jazz zijn er mensen die keer op keer discussiëren of bepaalde muziek nu wel of geen jazz is. Bij Stranger of Paranoia doen ze daar niet aan. Luister gewoon, is het motto. Dat etiket is helemaal niet belangrijk.” Iets waar een starre jazzpurist paranoïde van kan worden.
En zo biedt het festival een wirwar aan stijlen. Bijzonder combinaties. Zoals maandag in Breda. Waar vanaf 21.00 uur naast het Brabants Jazz Orkest iemand de bühne opstapt als flamenco-gitarist Eric Vaarzon Morel. Waar bovendien meervoudig onderscheiden musici als Ray Anderson, Han Bennink, Ernst Glerum en Paul van Kemenade optreden. Net als zangeres Deborah Carter. En dan is er het Londense ‘sekssymbool’, cultheld Earl Okin die optreedt als ceremoniemeester. “Het belooft enorm mooi te worden.”
![]() |
ROEMRUCHT JAZZCIRCUS DOET BREDA AAN |
Maandag 19 december 2011 – Humor en goede muziek gaan doorgaans slecht samen. Een uitzondering op de regel vormt jazzmuzikant, komiek en zelfbenoemd genie en sekssymbool Earl Okin (1947) uit Londen.
…
Jazzfestival Stranger Than Paranoia – vermaard om zijn nieuwe, grensverleggende muziek – wordt al bijna twintig jaar met groot succes in Tilburg gehouden en reist nu voor het eerst langs ander Brabantse steden. Vanavond vindt in samenwerking met de Bredase stichting Beaux Jazz de aftrap plaats in De Avenue. Naast Okin treedt in Breda Het Brabants Jazz Orkest op, een twintigkoppige big band die twee bijzondere gasten meeneemt: Eric Vaarzon Morel, Nederlands beste flamencogitarist, en de in Amsterdam woonachtige Amerikaanse zangeres Deborah J. Carter.
OPENING FESTIVAL STRANGER THAN PARANOIA |
Dinsdag 20 december – Breda kan zich gelukkig prijzen, want de stad heeft er zomaar een prachtig evenement bij gekregen. Voor het eerst in zijn negentienjarige geschiedenis strekt het festival Stranger Than Paranoia zich uit buiten de grenzen van Tilburg. Met de openingsavond in de uiterst sfeervolle concertlocatie de Avenue in Breda zet het vijfdaagse festival zichzelf betonvast op de kaart van Brabant.
…
Het tweede concert van de avond werd in handen gelegd van het Brabants Jazz Orkest (BJO) onder leiding van Jeroen Doomernik. Het tekende voor het tweede toppunt van de avond. De set werd geopend met Eric Vaarzon Morel als gast, vóór op het podium. De flamencogitarist pakte grandioos uit met razendsnelle loopjes en een diep in de ziel van de flamenco neerdalende intensiteit. Het Brabants Jazz Orkest was indrukwekkend: het stelde zich vanaf de eerste tel delicaat achter zijn gast op, met gekleurde invullingen en drijvende notenstromen. De uiterste precisie, het prachtig sorteren van klankkleuren en de uitgekiende orkestratie deden denken aan het ‘Concierto de Aranjuez’ van Joaquín Rodrigo, omdat ook hier de Spaanse warmvloedigheid midden in de roos werd getroffen.
Het is allemaal al eens gezegd, hoe machtig het geluid en hoe breed het gebaar van een big band kan zijn. Dat doen we hier niet nog eens over, maar als deze kenmerken van een groot jazzorkest in een nieuw licht worden geplaatst, dan wordt het traditionele karakter van een big band ver overschreden. ‘Amigos’ getuigde ervan, maar ook in ‘Eternal’ bleek ten overvloede dat een goed orkest de snelheid van moderne stukken als in een reactorvat zó kan opvoeren, dat het de spanning die dat oproept nauwelijks kan binnen houden. Wat een onderschat fenomeen is dat Brabants Jazz Orkest!
Na Eric Vaarzon Morel kreeg Deborah Carter de ondankbare taak de twee voorgaande hoogtepunten van de avond te overtreffen. De zangeres kreeg dat niet voor elkaar. Tegen wat eerder was, viel gewoonweg niet te concurreren. De in Nederland wonende Amerikaanse beweegt zich in de periferie van Diane Schuur, kiest voor stukken uit bijvoorbeeld het Count Basie Songbook, brengt gloedvolle vertolkingen van werk als ‘You’d Be So Easy To Love’ en ‘Comes Love Nothing Can Be Done’, maar de klik die nodig is om het publiek uit zijn bol te laten gaan, ontbrak deze avond. Ook het BJO liet zich van een andere kant zien: waren het orkest en Eric Vaarzon Morel een onlosmakelijke eenheid, achter Deborah Carter vulde het te vaak à la doorsnee big bands de achtergrond in.
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
ROKERIGE JAZZSFEER |
Woensdag 21 december 2011 – Op het spannende festival Stranger than Paranoia in Breda werd steengoed gemusiceerd.
![]() |
Maandenlang kan de jazzliefhebber vol smart uitkijken naar het einde van het jaar. De negentiende editie is nu al historisch te noemen. Voor het eerst klinkt Stranger than Paranoia ook buiten Tilburg. Maandag vormde de Bredase Avenue het jazzhol. Er werd steengoed gemusiceerd.
…
Veelzeggend voor de omvangrijkheid van het festival was Het Brabants Jazz Orkest met flamencogitarist Eric Vaarzon Morel. Het Orkest kon de flamenco-arrangementen moeilijk bijbenen en klonk hier en daar wat onzeker. Met zangeres Deborah J. Carter zaten zij veel meer in hun element, waardoor de bigband gelijk overtuigend klonk.
Het leuke aan zo’n open en bijna belachelijk gevarieerd festival is dat je op elk moment wordt geconfronteerd met de eindeloosheid van muziek. En dat is een heerlijk besef.
VEELZIJDIGE JAZZAVOND IN DE AVENUE |
![]() |
Woensdag 21 december 2011 – De Avenue zat in kersttenu aardig vol. Het van oorspong Tilburgse jazzfestival Stranger than Paranoia besloot dit jaar eens op een andere manier grensverleggend te opereren en samen met Beaux Jazz de aftrap te organiseren in Breda.
Een zeer veelzijdige avond werd het. … Voor mij was de verrassing van de avond The Brabant Jazz Orchestra, een collectief ijzersterke big band. Zo sterk dat de uitstekend spelende gitarist Eric Vaarzon Morel niet helemaal tot zijn recht kwam. En dat gold ook een beetje voor zangeres Deborah J. Carter, behalve dan tijdens het scatten.
© 2018 Het Brabants Jazz Orkest All Rights Reserved.